Artikelen
Over Vriesea carinata,. . . . de roep om kopy . . . ., buitenland-artikelen. . . en etikettering van onze planten !
Aleer ik jullie iets ga vertellen over Vriesea carinata, éérst even wat anders !
De roep om kopy !
De oproep aan de leden door onze voorzitter, Eric Gouda, om artikeltjes te schrijven ter publicatie op onze website (zie nieuwsbrief 42, van mei 2009, punt 5), heeft nog geen aanmeldingen opgeleverd.
Wat jammer is dat toch ! Er valt immers best veel te vertellen, bijvoorbeeld over: hoe ervaar je je hobby, hoe ga je er mee om, hoe en waar kweek je je planten, loop of liep je daarbij tegen problemen op, hoe loste je die op, heb je een leuke, interessante plant in bloei . .enzovoorts. . .enzovoorts. Met verontschuldigingen, zoals “Ik ben niet zo goed met de pen” komen we er niet ! De meesten van ons hebben de school voor de journalistiek nu eenmaal niet gevolgd, maar als je een brief kunt schrijven aan je oom en tante , dan moet dat naar mede-hobbyisten ook kunnen lukken. En, als je dat liever wilt, schrijf dan die brief eerst aan mij, dan kunnen we er desgewenst samen nog wat aan sleutelen. Met hulp van Eric kan het verhaal geïllustreerd worden met wat (mooie) foto’s, hetzij van je zelf, hetzij vanuit het archief en zo maken we er tezamen wat moois van met jouw naam eronder ! En zo kan het gebeuren dat dergelijke verhalen weer aanleiding kunnen worden voor wat reacties over en weer. Leuk voor onze communicatie (die met twee reguliere bijeenkomsten per jaar toch wel wat gering is) en leuk om van elkaar weer wat te kunnen leren ! Want daar gaat het vooràl om.
Buitenland-artikelen.
Zowel in het BSI-Journal (Bromeliad Society International) als in Die Bromelie (Deutsche Bromelien Gesellschaft) verschijnen geregeld artikelen die voor vele hobbyisten erg leerzaam kunnen zijn. Ik noem er een paar die in de afgelopen tijd verschenen: van Herb Plever “Plant Pots and Collateral Issues”; van Jerry Raack “Quilling”(dus buis- of pijpvorming bij kokerbromelia’s) ; van Uwe Scharf “Etikettierung und Dokumentation einer Pflanzensammlung”. Veel van onze mede-hobbyisten kunnen de Duitse en Engelse artikelen niet lezen. We kunnen weliswaar niet àlles overnemen, maar enkele artikelen zouden we -uiteraard met toestemming van de respectieve schrijvers - kunnen vertalen en voor onze leden aldus leesbaar kunnen maken. Tussen het BSI-journal en Die Bromelie vindt ook al uitwisseling plaats en zo verschijnen dan bepaalde artikelen zowel in het Engels als in het Duits. Uwe Scharf, lid van het redactie-team van Die Bromelie, vertaalt verscheidene Engelse en Nederlandse artikelen in het Duits ter publicatie in Die Bromelie. Dat doet hij ook met de verslagen van onze vereniging. Zo weten onze Duitse vrienden waar wij hier mee bezig zijn ! Maar omgekeerd moet dat vanzelfsprekend óók kunnen ! Welnu. . . .wie wil daar in voorkomende gevallen een handje mee helpen, . . . .wie durft ?
Etikettering van onze planten.
Ook bij mijn zoektocht naar Vriesea carinata liep ik tegen dit probleem aan. Verschillende planten aan mij gegeven en/of verkocht, bleken bij het in bloei komen deze naam ten onrechte te dragen ! Toevallig voordeel was wel, dat ik daardoor in het bezit kwam van Vriesea duvalliana (foto boven aan de pagina) en Vriesea erytrodactylon. Zo kreeg ik van mijn vriend Albert Ebbink een mooie plant met de naam V. carinata , maar hij twijfelde zelf ook al aan de etikettering. Toen de plant in bloei geraakte bleek het een min of meer vergrote versie van de V.carinata, dus een kruising, maar met wat. . . . ? Hij had hem ooit gekregen van John Coenen. Desgevraagd mailde John mij, dat hij de plant kende, prachtig vond, maar zich de naam niet meer herinnerde. Nu ik zo in het boek Blühende Bromelien van de familie Baensch blader denk ik dat het Vriesea x mariae (zie foto rechts en helemaal onder aan de pagina) kan zijn, ontstaan uit V.carinata x V. barilletii. Maar helemáál zeker . . . .? Een andere aankoop van een V. carinata bleek een V. pallidiflora. Oók geen slechte koop, maar. . . .ik zòcht wat anders ! Ik zou nog wel meer ervaringen kunnen opdissen, maar genoeg hierover. Ik weet dat dit probleem óók bij medehobbyisten speelt en dikwijls irritaties geeft. Het wordt hoog tijd, dat we daar met z’n allen eens wat aan gaan doen. Met hulp van Uwe en Eric wil ik hierover een apart voorstel maken. Dat komt dus nog.
Dan tot slot:
Vriesea carinata.
Uiteindelijk heb ik toch met hulp van Eric mijn V. carinata gekregen en op dit moment staat hij prachtig in bloei.
Een klein, maar toch opvallend, lief bromeliaatje , zo zou ik hem willen typeren. Hij wordt al beschreven en getoond in oude (kamerplanten)boeken uit de vorige eeuw, waarin de eerste Aechmea’s , Billbergia’s en Vriesea’s als mogelijke kamerplanten, hier, in West-Europa, werden geïntroduceerd. Je “kunt iets hebben” met die oude botanische soorten, maar ik kan niet goed uitleggen wat of waarom. Het feit, dat je een plant verzorgt die al een lange geschiedenis achter zich heeft (in tegenstelling tot een cultivar) “heeft”iets ! Zo betrap ik mij er op, dat ik een cultivar altijd wat ruwer aanpak en een botanische soort altijd behoedzamer. . . ! Geloven jullie mij niet ? Het is ècht zo ! Het is net als bijvoorbeeld met oude soorten (papagaai)tulpen en (Engelse) rozen, die vrijwel niet meer zijn te krijgen, ooit vereeuwigd in prachtige platenboeken door toenmalige kunstenaars. Daaraan dacht ik ook, toen Carla en ik in het voorjaar van 2008 de expositie bezochten in het Rembrandthuis in Amsterdam over het werk van Maria Sibylla Merian (1647 – 1717), kunstenares en wetenschapper, die op welhaast onnavolgbare wijze flora en fauna tekende en schilderde.
Een paar gegevens: Vriesea carinata; (carinata = gekield schuitje, bootje en heeft betrekking op de vorm van de groen/rood gekleurde dekblaadjes in de bloeiwijze); herkomst Brazilië, epiphytisch in regenwouden. Deze tere Vriesea schuwt al te hoge warmte en (te) fel licht op straffe van verbrandingsgevaar of heel licht groen blad. Het wortelgestel is pover, dus kweek hem in een klein potje/mandje ( ø 7 cm), in een luchtig mengseltje van bromelia- of varenpotgrond met bijv. wat kleikorreltjes, fijne schors en sfagnum . Altijd lichtvochtig houden en nooit kleddernat (zeker niet in de winter! ) bij een temperatuur tussen 24 ⁰ C overdag en 16 ⁰C ‘s nachts. Als de plant na de bloei diverse nieuwe rozetjes vormt zet deze cluster dan eens over in een iets breder, maar ondiep schaaltje of mandje. Als de rozetten dan alle gelijktijdig gaan bloeien hebt u een pláátje ! Aanbinden aan schors of acaciahout met een flinke dot zuivere sfagnum gaat ook prima als u dit plantje tenminste kunt kweken in uw kas of serre. Als u het maar niet laat uitdrogen ! Ongetwijfeld is de V.carinata geschikt voor een paludarium.
Van deze gelegenheid maak ik gebruik om, tezamen met de medebestuursleden Piet van Beest en Eric Gouda, jullie allemaal prettige kerstdagen toe te wensen en een voorspoedig, gezond Nieuwjaar.
Tot in 2010 !
- Roel TomassenBijgewerkt: 20091206, 6953 keer bekeken